Mensen
2002-2022

20 jaar
Mensen
Oprichters Clara en Sjaak Sies
Oprichters Clara en Sjaak Sies

Oprichters Clara en Sjaak Sies

‘Het is niet te vreten!’ 2002: Clara en Sjaak stellen het eerste voedselpakket samen in de achtertuin van hun huisje in Vreewijk. De Voedselbank is geboren.  

Nu, 20 jaar later, kijken Clara en Sjaak terug op mooie en ook zware tijden. Want zoveel honger in je eigen stad, dat is simpelweg ‘niet te vreten!’. Hun Voedselbankverhaal werd veel groter dan verwacht en inmiddels hebben duizenden mensen broodnodige hulp gekregen. Tegelijkertijd heeft het de pioniers zelf ook veel gebracht.

Kennelijk was de tijd in 2002 rijp voor een Voedselbank in Nederland, zo valt ‘met de kennis van nu’ vast te stellen. Een aantal jaar daarvoor was een soortgelijk initiatief in Breda nog jammerlijk gestrand. Maar bij het Rotterdamse project van Sjaak en Clara Sies liep het anders. Met hun stichting MinusPlus probeerden ze al een paar jaar wat te doen voor mensen die het niet breed hadden. Sjaak: ‘De gedachte was dat ‘Plus’ iets zou doen voor ‘Minus’. We dachten eerst aan meubilair, later aan kleding. Maar dat was allemaal minder zinvol, omdat op dat terrein al het nodige gebeurde in de stad. Toen kwamen we op een gegeven moment bij voeding uit. Eén van onze bestuursleden was tuinder en die kon wat groenten organiseren. Hij woonde in Berkel, waar de plaatselijke bakker ook wilde meedoen. Zo konden we een eerste voedselpakket samenstellen. Dat deden we in onze tuin.’

Naar Belgisch model

Sjaak en Clara waren een half jaar bezig toen iemand hen vertelde dat er in België ook zoiets bestond. Daar noemde ze het een Voedselbank. ‘We gingen gelijk naar Antwerpen om te kijken en we waren zo enthousiast, dat we onze stichting ombouwden naar het Belgische model. We lieten een folder en een website maken en stapten naar een notaris.’

Economisch gezien was het nog een redelijk goede tijd. ‘Balkenende I trad net aan’, herinnert Sjaak zich. ‘We hadden juist het kabinet-Kok achter de rug. Kok - dat waren de gouden bergen. Met Balkenende leek het wel al iets achteruit te gaan. Maar ja, hoe goed het ook gaat in een samenleving, er is altijd een groep die nergens in past. Wij zijn dus in het gat gesprongen dat er altijd geweest is. De Voedselbank maakte dat probleem bespreekbaar en dat was nieuw. De schande raakte er vanaf.’

Ervaringsdeskundigen

Dat het initiatief van Sjaak en Clara zo’n hoge vlucht nam, zal ook te maken hebben gehad met hun eigen levensverhaal. Ze behoorden ooit zelf tot de doelgroep van de Voedselbank. Clara: ‘Wij werden gezien als ervaringsdeskundigen. We hebben zelf tot over onze oren in de schulden gezeten. We kenden alle smoesjes om de schone schijn op te houden. Tot 1986 hebben we een winkel gerund. Daarna ging de zaak op de fles en zijn we vijf jaar tot 1991 aan het saneren geweest. We kwamen niet meer aan de bak. We hadden onze leeftijd tegen – Sjaak liep al tegen de vijftig – en we hadden geen goede papieren. We zaten bovendien in de kleine kinderen, dat maakte het er ook niet makkelijker op.’

Clara werd later ook nog eens afgekeurd vanwege een nekhernia. ‘Onbemiddelbare uitkeringsgerechtigden’ werden ze genoemd. ‘Als je zo graag je handen wil laten wapperen, ga dan maar vrijwilligerswerk doen’, werd er tegen hen gezegd.’

Omzien naar elkaar

Dat vrijwilligerswerk kwam er dus. Eerst in de vorm van MinusPlus, later werd het de Voedselbank. Clara: ‘We hadden twee motieven. In de eerste plaats wilden we wat terug doen voor de samenleving. Wij leefden immers met onze uitkering op kosten van de gemeenschap en voor ons was het normaal dat je daarvoor wat probeerde terug te doen. In de tweede plaats wilden we ons christen-zijn handen en voeten geven. Daarbij voelden we ons door God ook deze richting op gestuurd. Hij bracht mensen op ons pad en we wisten dat dit goed was.’ Sjaak: ‘Wat mij altijd tegen de borst stuit, zijn de verhalen van dominees die het allemaal schitterend weten te vertellen. Als het er echter op aankomt, doen ze niks. Dat irriteert me enorm. Dit was onze reactie, onze manier om onze opdracht te vervullen: omzien naar onze naasten.’

Explosieve groei

Door een tv-uitzending bij Netwerk (KRO), in februari 2003, raakte de ontwikkeling van de Voedselbank in een stroomversnelling. Sjaak: ‘Verslaggever Peter Tetteroo was ’s ochtends om 8.00 uur bij ons gekomen en ’s avonds om 21.00 uur ging hij weg. Voor een blokje van tien minuten televisie.’ De telefoon explodeerde en binnen korte tijd werd het initiatief van de Rotterdammers een doorslaand succes. De Voedselbank produceerde groeicijfers waar menig andere bank jaloers op zou zijn. Het eiste wel zijn tol in het gezin Sies. Clara is er eerlijk over. ‘Zeker de meiden, die de eerste jaren nog thuis woonden, waren er soms helemaal klaar mee. Altijd maar weer die telefoon, altijd weer voor die Voedselbank. De gesprekken bij het eten gingen over wat er die dag bij het werk allemaal was gebeurd. We waren er 24 uur per dag mee bezig.’

Media talent

Clara bleek in de omgang met de media een natuurtalent. Mediatrainingen waren aan haar niet besteed. Optredens bij bijvoorbeeld Pauw&Witteman of Andries Knevel - Clara stond ze allemaal onverschrokken en authentiek te woord. Zo werd vooral zíj het gezicht van de Voedselbank. ‘Het is wel apart, ik heb altijd al gedacht dat ik ooit iets zou doen voor een groter publiek. Ik heb weleens wat bij het toneel geprobeerd. Maar nooit had ik kunnen vermoeden dat het deze kant op zou gaan. Ik heb er altijd veel lol in gehad.’

Voor Sjaak was de opmars van de Voedselbank ook wennen. Waar hij eerst alleen overleg voerde met de bakker bij wie hij het brood haalde, schoof hij nu aan bij ‘hoge bazen’ van Unilever, Heinz, Ahold. Vroeg of laat kwamen ze over de brug. Sjaak weet nog goed hoe hij Heinz ‘binnenhaalde’. ‘Eén van de directeuren van Heinz kwam een keer in onze loods kijken. ‘Dit is allemaal van Unilever’, zei ik. ‘Ik schaam me,’ antwoordde hij. Ik onderstreepte dat natuurlijk even. Even later zat hij aan mijn bureau. ‘Sjaak, ik heb niks meer te zeggen. Volgende week staat de eerste wagen voor de deur. Ik schaam me kapot.’ Dan zie je dat die jongens heel goed op elkaar letten en daar probeer je dan gebruik van te maken. Dat was een leuk spel.’

Juiste mensen, juiste moment

De eerste twee jaar, waarin Sjaak zelf voedselpakketten rond bracht, dat vond hij de leukste tijd. ‘Dan kwam ik natuurlijk ook bij buitenlandse gezinnen waar moeder de vrouw iets had gekookt of gebakken. Dan moest en zou ik proeven. Gezellig natuurlijk, maar het vrat tijd. Na verloop van tijd ontdekten we dat mensen zich soms schaamden vanwege de bus van de Voedselbank voor de deur. Dat dwong ons om na te denken over een andere werkwijze. Bovendien wilden we het onszelf ook wel wat makkelijker maken. Toen zijn we steunpunten gaan zoeken in de wijken waar de meeste pakketten werden uitgedeeld. Op een gegeven moment hadden we een loods van 1800 vierkante meter tot onze beschikking gekregen. Helemaal leeg. Op hetzelfde moment kregen we te horen dat de Conimex-fabrieken gingen sluiten. We mochten uit de boedel meenemen wat we maar wilden: stellingen, vorkheftrucks, handkarren, trucks, ga zo maar door. Op eenzelfde wonderlijke manier zijn we aan de grote vriescel gekomen. In Bergschenhoek werd een nieuwe geplaatst en wij mochten de oude ophalen. Bijzonder natuurlijk, maar hoe zet je zo’n kolos in elkaar? We vonden een vakman en ik zal nooit vergeten wat die kerel zei. ‘Het is binnenkort kerst en voor het kerstgevoel ga ik hem voor jullie gratis installeren’. Zo ging het vaker: op het juiste moment kwamen steeds de juiste mensen. Steeds weer boden mensen spontaan hun hulp aan.’

Afstand nemen

Eind 2011 heeft Sjaak (70) zich teruggetrokken en zijn er weer anderen opgestaan om een deel van de organisatie op zich te nemen. Hij is blij dat hij het rustiger aan kan doen en van het ‘eeuwige moeten’ af is. ‘Natuurlijk was het motiverend dat iedereen blij was met wat we deden. Bij iedere stap die je zette, ging als het ware de vlag uit. En we hébben verschrikkelijk leuke dingen meegemaakt, maar we hebben het niet cadeau gekregen. Het was zo nu en dan ook pezen. De eerste wagen reed ’s ochtends al om 7.00 uur voor. En de laatste wagen was soms ook voor jou. Dan was je de klos.’

Vanaf het begin van 2012 is ook Clara het rustiger aan gaan doen. Anderen nemen steeds meer organisatietaken op zich. Sjaak en Clara zetten zich nog wel in als ambassadeurs van de Voedselbank. Ze geven voorlichting, verzorgen presentaties, voeren gesprekken met de politici. Het is en blijft toch hun kindje, ook al begint het trekjes van een volwassene te krijgen.

Kijk om je heen!

Ondertussen zitten er al weer twee decennia op. En het beroep dat op de Voedselbank wordt gedaan, stijgt elk jaar. Daar leggen Sjaak en Clara zich niet bij neer. In onvervalst Rotterdams zeggen ze: ‘Het is niet te vreten!’

Wat een klein project had moeten worden, groeide uit tot een landelijk initiatief. Wekelijks worden vanuit 172 lokale voedselbanken ruim 160.000 mensen geholpen. De oprichters zijn inmiddels met pensioen. Sjaak en Clara benadrukken dat iedereen kan doen wat zij hebben gedaan. Het begint bij om je heen kijken, vertelt Clara. ‘Breng eens een pannetje soep bij de alleenstaande buurman, vraag of je de hond uit kan laten. Kijk om je heen en zie wat er gedaan kan worden.’

Bron: Iedereen aan tafel! (Niels de Jong)

Lees ook