Mensen
2002-2022

20 jaar
Mensen
Ervaringsdeskundige Marja
Ervaringsdeskundige Marja

‘En dan zeggen dat armoede niet bestaat’

Marja werkte 32 uur in de week en woonde in een koophuis. Hoe kan zij nu in armoede zijn beland? Niels de Jong interviewde haar in 2012. Kort na het gesprek en publicatie in het boekje 'Iedereen aan tafel!', gaf ze aan het voedselpakket niet meer nodig te hebben. Zoals ze eerder al had gehoopt.

‘Een jaar voor mijn ontslag kwam ik in de overgang en kreeg ik verschijnselen van een burn-out. Via een kantongerechtprocedure is dat ontslag aangevochten en heb ik ‘gewonnen’. Ik kreeg een redelijk bedrag mee. Dat heb ik laten vastzetten tot mijn pensioen, aangezien anders de belasting wel erg veel profiteerde van deze handdruk. In die tijd waren mijn vriend en ik gaan samenwonen. Hij overleed onverwacht een jaar later na een kort en hevig ziekbed.

Stressfactoren

Alle ‘top-3-stressfactoren’ heb ik voor mijn kiezen gehad in een tijdsbestek van twee jaar. Ik was hopeloos achter met mijn administratie. Die administratie heeft mijn moeder toen onder handen genomen. Zij heeft een schuldhulpverleenster in de kennissenkring, die haar goede tips heeft gegeven.

Zo kwam ik ook bij een maatschappelijk werkster terecht die mij onder andere aanmeldde bij de Voedselbank. Binnen een week was het geregeld. Eindelijk een instantie die me snel helpt, dacht ik toen. Ik kan me die eerste keer nog goed herinneren. Ik vond het eng – het was ‘iets nieuws’, maar het viel alleszins mee. Het was als een warm bad, dat welkom. Er werd ‘alsjeblieft’ gezegd, in plaats van ‘vul in’ of ‘doe dat’ wat ik altijd bij instanties te horen kreeg. Ik zag er open gezichten, zonder vooroordelen. Ik heb het instituut kerk lang geleden gedag gezegd, maar hier vond ik tenminste echte naastenliefde.


Zonnetje in uitzichtloze situatie

De Voedselbank werd een zonnetje in mijn uitzichtloze situatie. Van het voedselpakket zelf kreeg ik ook energie, want van al die losse producten werd ik creatief. Ik kreeg weer lol in koken en ik ging beter eten. Vrienden en familie belden me soms op om te vragen wat er nu weer in het pakket zat. Het werd gewoon iets leuks. Omdat het teveel was voor mij alleen, ging ik het delen met een vriendin die het ook niet breed had. De Voedselbank gaf mij het gevoel dat me een handreiking werd gedaan. Dat gaf me geen schaamte – zoveel mensen leven op het randje. Ik was er alleen maar blij mee. Omdat ik iets terug wilde doen, heb ik me aangemeld bij de tweedehandswinkel van de Voedselbank, ‘Keigoed’. Dat was echt heel leuk om te doen.

Ik heb het niet lang gedaan, omdat ik de kans kreeg om via Work4Women te gaan werken, een uitzendorganisatie gespecialiseerd in herintredende 45-plussers. Het was een vrij strenge selectie, maar ik ben er doorheen gekomen. Ik ben telefoniste geworden bij een zorgverzekeraar. Met plezier werk ik nu daar. Toen ik net werkte, kreeg ik bericht van het UWV dat ze drie jaar daarvoor een fout hadden gemaakt. Ik moest een maand uitkering terugbetalen. Op mijn vraag waarom ze daar net nu mee kwamen, zeiden ze: ‘Sinds u werk heeft, bent u weer in beeld’. Dat antwoord zegt meer dan genoeg. Er kwam een afbetalingsregeling en dat kostte me dus weer elke maand 200 euro extra.

Ik ben blij dat ik een redelijke opleiding heb, dat ik formulieren begrijp, de Nederlandse taal machtig ben, mensen om me heen heb. Maar dan nog. Het wordt je vaak onmogelijk gemaakt om te krijgen waar je recht op hebt. Je moet zo diep door het stof. Ik heb wat gehuild in die grote zaal van het UWV. Er was me bijvoorbeeld een keer een voorschot beloofd. Na een paar dagen op een dubbeltje geleefd te hebben, ging ik bij dat kantoor langs. Bleek dat men vergeten had het over te maken. Zonder enig gevoel wordt er dan nog net ‘sorry, mevrouw’ gezegd. Er wordt daar niet gewerkt en ze helpen niemand aan werk, zeg ik wel eens. Ik heb stapels en stapels en stapels papier ingevuld. Dan kom je met een hele papierwinkel op zak en dan is het ‘o, u bent een formulier vergeten’. Dan kun je weer terug. Je ligt al op de grond en je krijgt een trap na.


Werk

Ik werk weer ruim een half jaar na ruim drie jaar werkloos te zijn geweest. In die drie jaar ben ik langzaam in de schulden gekomen. Bij elkaar is het opgelopen tot zo’n 5.000 euro, een bedrag dat ik heb geleend van mijn ouders. Het laatste half jaar voordat ik werk kreeg, had ik een bijstandsuitkering en daarvan kon ik mijn vaste lasten al helemaal niet meer betalen.

Eenmaal aan het werk, bleek mijn salaris niet genoeg om vaste lasten, UWV-schuld en eten te kunnen betalen. Vandaar dat ik gelukkig nog recht had op de Voedselbank. Inmiddels is het leven soms zelfs weer leuk aan het worden. Ik heb zicht op verlenging van de uitzendperiode, waar ook iets meer salaris aan vast zit. Dan ga ik opbellen dat ik het pakket niet meer nodig heb. Ik gun een ander hetzelfde opstapje dat ik gekregen heb.

Uit: De verhalen achter 10 jaar Voedselbank, door Niels de Jong

 

Lees ook