Mensen
‘Het kan raar lopen in het leven’
Afhankelijk worden van een voedselpakket – het kan iedereen overkomen. Dat lijkt de slotsom van het levensverhaal van Gerard. In de jaren ’80 begon hij een onderneming in de juridische sector. Al snel werd het een B.V. met vijftien personeelsleden. Het bedrijf was gevestigd in een prachtig historisch pand. Gerard bezat verder een huis in een van de duurste wijken van Rotterdam en nog een optrekje in Spanje. Totdat het Gerard opeens niet meer voor de wind gaat.
De geslaagde ondernemer – een typische Rotterdamse selfmade man, met een gerenommeerd bedrijf in een prachtig pand – ziet zich genoodzaakt om uiteindelijk aan te kloppen bij de Voedselbank. In zijn eigen woorden: ‘Het kan raar lopen in het leven’.
In 2005 ging het door toegenomen concurrentie een stuk minder met mijn bedrijf. Daarbovenop kwam de scheiding van mijn vrouw. Er volgden jaren van rechtszaken, bodemprocedures en beschikkingen. Op een gegeven moment zat ik aan 10.000 euro per maand aan uitgaven voor alimentatie, advocaatkosten, levensonderhoud en financiële verplichtingen. Ik moest leningen aangaan om alles bij elkaar te kunnen houden. En toen hield het echt op. Voor mijn gevoel stond ik voor de keus: onder een brug gaan zitten of voor mezelf kiezen en de schouders eronder zetten. Ik ben een overlever, dus koos ik voor het laatste.
Uitkering
Ik bleef alleen over in de onderneming en vroeg een uitkering aan. Als zelfstandige – ook met een eigen bedrijf – is dat namelijk mogelijk. Allerlei onderzoeken vonden plaats, maar de deskundigen kwamen er niet uit. Uiteindelijk bleek dat ik gerechtigd was om een uitkering aan te vragen, maar dat de feitelijke uitkering niet werd verstrekt. Als je kijkt wat die onderzoeken gekost hebben. Op een gegeven moment zat ik met zeven man te praten. Het was goedkoper voor ze geweest als ze mij gewoon een uitkering hadden gegeven. Het is een bittere ervaring om ergens aan te kloppen voor hulp en nergens recht op blijken te hebben.
Het valt mij zwaar dat iemand die vanaf zijn achttiende heeft gewerkt en altijd alle premies heeft betaald, van een koude kermis thuis komt als hij om hulp vraagt. De manier waarop dat dan gaat. Je bent een nummer. Er zit geen enkele betrokkenheid bij. En die betrokkenheid heb je juist nodig, want je zit al genoeg in de shit.
Gewoon blij
Op een gegeven moment hield het voor mij op. Ik kon geen droog brood meer betalen en ben naar het maatschappelijk werk gegaan. Toen die mijn verhaal hoorden, zeiden ze dat ze nog nooit zoiets hadden gehoord. Ik denk dat ze mij uit sociaal oogpunt maar bij de Voedselbank hebben aangemeld, omdat ze verder niets konden doen. ‘Dan heeft ‘ie in ieder geval te eten’, zullen ze wel gedacht hebben. En dan ben je dus gewoon blij dat je bij zo’n instantie terecht kunt. Het is eigenlijk de enige organisatie die heeft erkend dat ik in nood zat en me heeft geholpen. Want op een gegeven moment houdt het op om bij vrienden aan te kloppen en heb je alles wel geprobeerd. Dan ben je blij met zo’n voedselpakket. Ik heb er een jaar gebruik van gemaakt.’
Onzekere toekomst
Inmiddels lijkt het weer wat beter te gaan met mijn bedrijf, al blijft de toekomst onzeker. Door schade en schande ben ik wijzer geworden. Je kunt ver zakken, maar ik heb er wel veel van geleerd. Vooral dat dingen vergankelijk zijn. En dat maakt je bewuster van je bestaan. Wat je hebt is geen garantie voor de toekomst. Ik heb ervan geleerd dat je daarom tevreden moet zijn met wat je hebt. En datgene wát ik heb, probeer ik nu te behouden en te beschermen. Want als ik nog zo’n twintig jaar te leven heb, dan wil ik daar plezier aan beleven. Al is het misschien niet op het materiële niveau dat ik gewend ben geweest, dat gaat me lukken.’
Uit: De verhalen achter 10 jaar Voedselbank, door Niels de Jong